Alle vervoegingen van het werkwoord onderbreken

infinitivus - infinitief infinitive
onderbreken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • onderbreek
 
  • onderbreek jij/je?
jij, je
  • onderbreekt
u
  • onderbreekt
hij
zij, ze
het
men
  • onderbreekt
zij, ze
wij, we
jullie
  • onderbreken
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • onderbrak
zij, ze
wij, we
jullie
  • onderbraken
participium - voltooid deelwoord past participle
  • onderbroken
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • onderbrekend
vertaling english translation
  • to interrupt