Alle vervoegingen van het werkwoord naschrijven

infinitivus - infinitief infinitive
naschrijven
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • schrijf na
 
  • schrijf na jij/je?
jij, je
  • schrijft na
u
  • schrijft na
hij
zij, ze
het
men
  • schrijft na
zij, ze
wij, we
jullie
  • schrijven na
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • naschrijf
dat jij, je
  • naschrijft
dat u
  • naschrijft
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • naschrijft
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • naschrijven
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • schreef na
zij, ze
wij, we
jullie
  • schreven na
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • naschreef
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • naschreven
participium - voltooid deelwoord past participle
  • nageschreven
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • naschrijvend