Alle vervoegingen van het werkwoord leeggieten

infinitivus - infinitief infinitive
leeggieten
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • giet leeg
 
  • giet leeg jij/je?
jij, je
  • giet leeg
u
  • giet leeg
hij
zij, ze
het
men
  • giet leeg
zij, ze
wij, we
jullie
  • gieten leeg
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • leeggiet
dat jij, je
  • leeggiet
dat u
  • leeggiet
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • leeggiet
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • leeggieten
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • goot leeg
zij, ze
wij, we
jullie
  • goten leeg
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • leeggoot
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • leeggoten
participium - voltooid deelwoord past participle
  • leeggegoten
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • leeggietend