onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord lachen
infinitivus
- infinitief
infinitive
lachen
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
lach
lach jij/je?
jij, je
lacht
u
lacht
hij
zij, ze
het
men
lacht
zij, ze
wij, we
jullie
lachen