onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord jagen
infinitivus
- infinitief
infinitive
jagen
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
jaag
jaag jij/je?
jij, je
jaagt
u
jaagt
hij
zij, ze
het
men
jaagt
zij, ze
wij, we
jullie
jagen