Alle vervoegingen van het werkwoord inzwemmen

infinitivus - infinitief infinitive
inzwemmen

Bol.com Outlet

Bol.com Algemeen

presens - tegenwoordige tijd present tense
ik	zwem in
	zwem in jij/je?
jij, je	zwemt in
u	zwemt in
hij zij, ze het men	zwemt in
zij, ze wij, we jullie	zwemmen in

presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik	inzwem
dat jij, je	inzwemt
dat u	inzwemt
dat hij dat zij, ze dat het dat men	inzwemt
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	inzwemmen

imperfectum - verleden tijd past tense
ik jij, je u hij zij, ze het men	zwom in
zij, ze wij, we jullie	zwommen in

imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik dat jij, je dat u dat hij dat zij, ze dat het dat men	inzwom
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	inzwommen

participium - voltooid deelwoord past participle
ingezwommen

participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
inzwemmend