Alle vervoegingen van het werkwoord inwrijven

infinitivus - infinitief infinitive
inwrijven
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • wrijf in
 
  • wrijf in jij/je?
jij, je
  • wrijft in
u
  • wrijft in
hij
zij, ze
het
men
  • wrijft in
zij, ze
wij, we
jullie
  • wrijven in
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • inwrijf
dat jij, je
  • inwrijft
dat u
  • inwrijft
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • inwrijft
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • inwrijven
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • wreef in
zij, ze
wij, we
jullie
  • wreven in
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • inwreef
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • inwreven
participium - voltooid deelwoord past participle
  • ingewreven
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • inwrijvend