onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord ineenlopen
infinitivus
- infinitief
infinitive
ineenlopen
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
hij
zij, ze
het
men
presens
- tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde
present tense
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
ineenloopt