Alle vervoegingen van het werkwoord indragen

infinitivus - infinitief infinitive
indragen

Bol.com Outlet

Bol.com Algemeen

presens - tegenwoordige tijd present tense
ik	draag in
	draag in jij/je?
jij, je	draagt in
u	draagt in
hij zij, ze het men	draagt in
zij, ze wij, we jullie	dragen in

presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik	indraag
dat jij, je	indraagt
dat u	indraagt
dat hij dat zij, ze dat het dat men	indraagt
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	indragen

imperfectum - verleden tijd past tense
ik jij, je u hij zij, ze het men	droeg in
zij, ze wij, we jullie	droegen in

imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik dat jij, je dat u dat hij dat zij, ze dat het dat men	indroeg
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	indroegen

participium - voltooid deelwoord past participle
ingedragen

participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
indragend