Alle vervoegingen van het werkwoord herkrijgen

infinitivus - infinitief infinitive
herkrijgen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • herkrijg
 
  • herkrijg jij/je?
jij, je
  • herkrijgt
u
  • herkrijgt
hij
zij, ze
het
men
  • herkrijgt
zij, ze
wij, we
jullie
  • herkrijgen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • herkreeg
zij, ze
wij, we
jullie
  • herkregen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • herkregen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • herkrijgend
vertaling english translation
  • to regain