Alle vervoegingen van het werkwoord heffen

infinitivus - infinitief infinitive
heffen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • hef
 
  • hef jij/je?
jij, je
  • heft
u
  • heft
hij
zij, ze
het
men
  • heft
zij, ze
wij, we
jullie
  • heffen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • hief
zij, ze
wij, we
jullie
  • hieven
participium - voltooid deelwoord past participle
  • geheven
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • heffend
vertaling english translation
  • to lift
  • to raise
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
aanheffen
  • hef aan
  • heft aan
  • hief aan
  • hieven aan
aangeheven
opheffen
  • hef op
  • heft op
  • hief op
  • hieven op
opgeheven
omhoogheffen
  • hef omhoog
  • heft omhoog
  • hief omhoog
  • hieven omhoog
omhooggeheven