onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord glijden
infinitivus
- infinitief
infinitive
glijden
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
glij
glijd
glij jij/je?
glijd jij/je?
jij, je
glijdt
u
glijdt
hij
zij, ze
het
men
glijdt
zij, ze
wij, we
jullie
glijden