Alle vervoegingen van het werkwoord fluiten

infinitivus - infinitief infinitive
fluiten
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • fluit
 
  • fluit jij/je?
jij, je
  • fluit
u
  • fluit
hij
zij, ze
het
men
  • fluit
zij, ze
wij, we
jullie
  • fluiten
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • floot
zij, ze
wij, we
jullie
  • floten
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gefloten
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • fluitend
vertaling english translation
  • to whistle
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
affluiten
  • fluit af
  • floot af
  • floten af
afgefloten
nafluiten
  • fluit na
  • floot na
  • floten na
nagefloten
terugfluiten
  • fluit terug
  • floot terug
  • floten terug
teruggefloten
uitfluiten
  • fluit uit
  • floot uit
  • floten uit
uitgefloten
doodfluiten
  • fluit dood
  • floot dood
  • floten dood
doodgefloten