Alle vervoegingen van het werkwoord deelhebben

infinitivus - infinitief infinitive
deelhebben

Bol.com Outlet

Bol.com Algemeen

presens - tegenwoordige tijd present tense
ik	heb deel
	heb deel jij/je?
jij, je	hebt deel
u	heeft deel hebt deel
hij zij, ze het men	heeft deel hebt deel
zij, ze wij, we jullie	hebben deel

presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik	deelheb
dat jij, je	deelhebt
dat u	deelheeft deelhebt
dat hij dat zij, ze dat het dat men	deelheeft
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	deelhebben

imperfectum - verleden tijd past tense
ik jij, je u hij zij, ze het men	had deel
zij, ze wij, we jullie	hadden deel

imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik dat jij, je dat u dat hij dat zij, ze dat het dat men	deelhad
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	deelhadden

participium - voltooid deelwoord past participle
deelgehad

participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
deelhebbend