Alle vervoegingen van het werkwoord blootgeven

infinitivus - infinitief infinitive
blootgeven
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • geef bloot
 
  • geef bloot jij/je?
jij, je
  • geeft bloot
u
  • geeft bloot
hij
zij, ze
het
men
  • geeft bloot
zij, ze
wij, we
jullie
  • geven bloot
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • blootgeef
dat jij, je
  • blootgeeft
dat u
  • blootgeeft
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • blootgeeft
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • blootgeven
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • gaf bloot
zij, ze
wij, we
jullie
  • gaven bloot
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • blootgaf
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • blootgaven
participium - voltooid deelwoord past participle
  • blootgegeven
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • blootgevend