onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord blinken
infinitivus
- infinitief
infinitive
blinken
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
blink
blink jij/je?
jij, je
blinkt
u
blinkt
hij
zij, ze
het
men
blinkt
zij, ze
wij, we
jullie
blinken