Alle vervoegingen van het werkwoord binnenblijven

infinitivus - infinitief infinitive
binnenblijven
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • blijf binnen
 
  • blijf binnen jij/je?
jij, je
  • blijft binnen
u
  • blijft binnen
hij
zij, ze
het
men
  • blijft binnen
zij, ze
wij, we
jullie
  • blijven binnen
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • binnenblijf
dat jij, je
  • binnenblijft
dat u
  • binnenblijft
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • binnenblijft
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • binnenblijven
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • bleef binnen
zij, ze
wij, we
jullie
  • bleven binnen
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • binnenbleef
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • binnenbleven
participium - voltooid deelwoord past participle
  • binnengebleven
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • binnenblijvend
vertaling english translation
  • to stay inside
  • to stay indoors