Tegenwoordige tijd van het werkwoord bijgieten

infinitivus - infinitief infinitive
bijgieten
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • giet bij
 
  • giet bij jij/je?
jij, je
  • giet bij
u
  • giet bij
hij
zij, ze
het
men
  • giet bij
zij, ze
wij, we
jullie
  • gieten bij
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • bijgiet
dat jij, je
  • bijgiet
dat u
  • bijgiet
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • bijgiet
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • bijgieten