Alle vervoegingen van het werkwoord bezwijken

infinitivus - infinitief infinitive
bezwijken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • bezwijk
 
  • bezwijk jij/je?
jij, je
  • bezwijkt
u
  • bezwijkt
hij
zij, ze
het
men
  • bezwijkt
zij, ze
wij, we
jullie
  • bezwijken
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • bezweek
zij, ze
wij, we
jullie
  • bezweken
participium - voltooid deelwoord past participle
  • bezweken
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • bezwijkend
vertaling english translation
  • to collapse
  • to succumb