Alle vervoegingen van het werkwoord bezitten

infinitivus - infinitief infinitive
bezitten
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • bezit
 
  • bezit jij/je?
jij, je
  • bezit
u
  • bezit
hij
zij, ze
het
men
  • bezit
zij, ze
wij, we
jullie
  • bezitten
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • bezat
zij, ze
wij, we
jullie
  • bezaten
participium - voltooid deelwoord past participle
  • bezeten
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • bezittend
vertaling english translation
  • to own
  • to possess