onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord bevelen
infinitivus
- infinitief
infinitive
bevelen
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
beveel
beveel jij/je?
jij, je
beveelt
u
beveelt
hij
zij, ze
het
men
beveelt
zij, ze
wij, we
jullie
bevelen