Alle vervoegingen van het werkwoord bestelen

infinitivus - infinitief infinitive
bestelen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • besteel
 
  • besteel jij/je?
jij, je
  • besteelt
u
  • besteelt
hij
zij, ze
het
men
  • besteelt
zij, ze
wij, we
jullie
  • bestelen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • bestal
zij, ze
wij, we
jullie
  • bestalen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • bestolen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • bestelend
vertaling english translation
  • to rob