Alle vervoegingen van het werkwoord besluipen

infinitivus - infinitief infinitive
besluipen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • besluip
 
  • besluip jij/je?
jij, je
  • besluipt
u
  • besluipt
hij
zij, ze
het
men
  • besluipt
zij, ze
wij, we
jullie
  • besluipen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • besloop
zij, ze
wij, we
jullie
  • beslopen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • beslopen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • besluipend
vertaling english translation
  • to stalk
  • to creep