onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord begrijpen
infinitivus
- infinitief
infinitive
begrijpen
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
begrijp
begrijp jij/je?
jij, je
begrijpt
u
begrijpt
hij
zij, ze
het
men
begrijpt
zij, ze
wij, we
jullie
begrijpen