Alle vervoegingen van het werkwoord begeven

infinitivus - infinitief infinitive
begeven
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • begeef
 
  • begeef jij/je?
jij, je
  • begeeft
u
  • begeeft
hij
zij, ze
het
men
  • begeeft
zij, ze
wij, we
jullie
  • begeven
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • begaf
zij, ze
wij, we
jullie
  • begaven
participium - voltooid deelwoord past participle
  • begeven
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • begevend
vertaling english translation
  • to break down