Alle vervoegingen van het werkwoord bedruipen

infinitivus - infinitief infinitive
bedruipen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • bedruip
 
  • bedruip jij/je?
jij, je
  • bedruipt
u
  • bedruipt
hij
zij, ze
het
men
  • bedruipt
zij, ze
wij, we
jullie
  • bedruipen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • bedroop
zij, ze
wij, we
jullie
  • bedropen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • bedropen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • bedruipend
vertaling english translation
  • to baste
  • to support oneself