Alle vervoegingen van het werkwoord achternazitten

infinitivus - infinitief infinitive
achternazitten
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • zit achterna
 
  • zit achterna jij/je?
jij, je
  • zit achterna
u
  • zit achterna
hij
zij, ze
het
men
  • zit achterna
zij, ze
wij, we
jullie
  • zitten achterna
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • achternazit
dat jij, je
  • achternazit
dat u
  • achternazit
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • achternazit
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • achternazitten
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • zat achterna
zij, ze
wij, we
jullie
  • zaten achterna
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • achternazat
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • achternazaten
participium - voltooid deelwoord past participle
  • achternagezeten
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • achternazittend