Alle vervoegingen van het werkwoord aanraden

infinitivus - infinitief infinitive
aanraden
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • raad aan
 
  • raad aan jij/je?
jij, je
  • raadt aan
u
  • raadt aan
hij
zij, ze
het
men
  • raadt aan
zij, ze
wij, we
jullie
  • raden aan
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • aanraad
dat jij, je
  • aanraadt
dat u
  • aanraadt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • aanraadt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • aanraden
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • raadde aan
zij, ze
wij, we
jullie
  • raadden aan
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • aanraadde
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • aanraadden
participium - voltooid deelwoord past participle
  • aangeraden
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • aanradend