Alle vervoegingen van het werkwoord aanlijken

infinitivus - infinitief infinitive
aanlijken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • lijk aan
 
  • lijk aan jij/je?
jij, je
  • lijkt aan
u
  • lijkt aan
hij
zij, ze
het
men
  • lijkt aan
zij, ze
wij, we
jullie
  • lijken aan
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • aanlijk
dat jij, je
  • aanlijkt
dat u
  • aanlijkt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • aanlijkt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • aanlijken
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • lijkte aan
zij, ze
wij, we
jullie
  • lijkten aan
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • aanlijkte
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • aanlijkten
participium - voltooid deelwoord past participle
  • aangelijkt
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • aanlijkend