Tegenwoordige tijd van het werkwoord aangieten

infinitivus - infinitief infinitive
aangieten
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • giet aan
 
  • giet aan jij/je?
jij, je
  • giet aan
u
  • giet aan
hij
zij, ze
het
men
  • giet aan
zij, ze
wij, we
jullie
  • gieten aan
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • aangiet
dat jij, je
  • aangiet
dat u
  • aangiet
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • aangiet
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • aangieten